- Klikt U in te tekst op een naam, dan gaat U naar de bijbehorende genealogie - Een genealogie is alleen maar ter verklaring van bepaalde zaken, niet alle broers en zusters genoemd - Je zou eigenlijk van beneden naar boven moeten lezen, de personen die in de tekst voorkomen zijn gelinkt in een geel vlak - Opmerkingen en foto's zijn van harte welkom. Als iemand zijn/haar foto er niet op staat heb ik hem niet (rinsejhbrink@gmail.com) - Keer terug naar een vorige pagina met de back-toets van Uw browser - [... ... ...] = de bron van een foto
|
![]() |
Het wapen van de familie Botma komt in verschillende varianten voor, maar meestal met klaverbladen
en botvissen. Hier zijn drie botvissen afgebeeld. Soms staan ze in een andere
rangschikking. Het is een sprekend wapen. Verder drie klaverbladen. De klavers
lijken oorspronkelijk in een rood veld te staan, zoals op onderstaande tekening
in de kerk van Morra. Later, na de Franse tijd, misschien om het verschil aan te
geven tussen de 'oude' en de 'nieuwe' Botma's, zijn de kleuren veranderd (drie
klavers in een blauw veld) of misschien in navolging van de kleuren van het
wapen op het orgel te Morra (zie hieronder). De klaver werd vaak door (greid)boeren
gebruikt. En tenslotte de halve adelaar als teken dat men uit Friesland kwam.
Als helmteken zien wij twee korenaren (bouwboer), maar evenals in de kleuren van het wapen varieert men.
Op de bank in de kerk in Morra staat ook nog een klaver (zie hieronder). Vaak
wordt de
kroon als helmteken gebruikt
Het geslacht Botma, dat tot in de 15de eeuw te traceren is, komt oorspronkelijk uit noord-oost Friesland. Aanvankelijk woonden zij op Botmastate in Morra bij Dokkum. Tot 1698 noemden zij zich Bottema. Daar verbleven zij tot ongeveer het beginvan de 19de eeuw. Daarna kwam, we noemen het maar de eerste tak, terecht in onder meer Anjum en het daarbij gelegen Ezumazijl. De tweede tak bleef in Morra. Het waren voornamelijk hereboeren. Vaak Grietman (burgemeester/rechter) of dijkgraaf (hoofd waterschap).
Links: Wapen in de kerk in
Morra in de
oude kleuren,
rechts: een Zuid-Afrikaanse variant, dat voor Steven
Jansz (1618)
♦ Links naast het doophek in de kerk van Morra staat de Botmabank. Gezien de initialen 'GWB' hebben we te maken met de alliantiewapens voor Gabe Wygers Botma (±1580) en zijn vrouw Antje Sakes Boelema. Op de bank staat het jaartal 1622.
Het wapen
met de drie klavers
voor Antje Sakes Boelema (16d) ziet er net zo uit als dat voor Aukje Gerrits Roorda
(17a) en dat voor Folkert
Kornelis (1745, zie hieronder).
Alle drie in combinatie met dat van Botma. Men beweert dat dit wapen het oorspronkelijke wapen van de Botma's is, maar het
gaat elke keer om een andere familie.
Het is wel opvallend. Wat zou hier achter zitten? Hadden ze dit wapen
gekozen,omdat ze er zelf geen hadden?
![]() |
In 1638 werd het eiland Schiermonnikoog door de Staten van Friesland verkocht aan twee strijkgeld-schrijvers. Eén daarvan was genoemde Gabe Wiegers Botma (±1580). Hij was rekenmeester van Friesland. Een jaar later werd het eiland weer verkocht. |
♦ Een zoon van Gabe Wiegers, Wieger Gabes Botma (1621) kwam om op zee toen hij op een reis was van Schiermonnikoog naar huis. Pas een half jaar later werd hij gevonden. De tekst van zijn grafzerk (onder de vloer in de kerk in Morra?) luidt:
1638 den 4en November sterf den erentvesten Wijger Botma oud 18 jaer min 9 weken en is den 10 May 1639 weder ghevonden en leit hier begraven.
Hier legh Ick ach! een ionck student. |
♦ Een oudere broer van Wieger,
Sake Gabes Botma
(1604) was gehuwd met
Aukje Gerrits
Roorda.
Van hen is er in het Rijks Museum een zilveren brandewijn kom,
voorzien van hun wapens en initialen.
De beeltenis op de b
♦ Een zoon van Sake, Gerrit Sakes Botma (1651), was getrouwd met Jantje Nannes (1656). Vijf jaar na zijn overlijden schonk zij het orgel in de kerk te Morra. Het werd gemaakt door Michael Swarzburg. De alliantiewapens zijn in de Franse tijd verwijderd en bij de restauratie in 1986 evident fout gekleurd.
In de noordmuur van de kerk is de grafzerk voor Gerrit Sakes Botma en Jantje Nannes ingemetseld. Het randschrift luidt:
Anno 1747 den 30ste Maert is in de Heere gerust den [Eer]bare Jantie Nammes de huisvrouwe van Gerrit Saakes Botma in leeven geweest bysitter dyk[graaf] van Oostdongeradeel out in haer 91ste jaer ende leit alhier begraven. Al die hier op my komt treeden gedenkt maer vry op my; Al leg ik hier byneeden ik ben geweest als gy
En in een cartouche:
Ao 1735 den 18 maart is in den Heere gerust den eersaamen seer discreeten Gerrit Sakes Botma in leven oud bisitter en Dijk[graaf] van Oostdongeradeel en dijkxs volmacht van het dorp Morra oud omtrent 84 jaaren legt alhier begraven verwagtende een salige opstandinge in Christus Jesus Amen
(Gevolgd is met enige verbeteringen en aanvullingen de transcriptie van Herma M. van den Berg: Noordelijk Oostergo, De Dongeradelen in De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst)
De alliantiewapens zijn onherkenbaar afgekapt. De naam Nammes is wellicht verkeerd geschreven. Het moet Nannes zijn, zoals ook op het orgel wordt vermeld. Jantie zou de dochter zijn van Nanne. De naam Namme komt niet voor.
♦ Gerrit Sakes Botma (1651) en Jantje Nannes (1656) kregen o.a. een zoon Gabe Gerrits Botma (1687?). Van hem is een zilveren lakzegelstempel in een beugel met enkele andere hulpmiddelen bewaard gebleven. Het stempel zou ook als pijpenstamper gebruikt kunnen worden. Het wapen staat in spiegelbeeld, omdat het als stempel diende. Aan het uiteinde zit een ringetje, waaraan vermoedelijk een ketting kon om het aan de kleding te bevestigen, net zoals dat bij horloges geschiedde. Op de beugel staan de initialen G.G.B. Gezien het zilvermerk is het werktuig gemaakt door de Dokkumer Klaas Heixan. Deze stond ingeschreven in het gildeboek van 1704 tot 1738. Dit komt overeen met de tijd waarin G.G.B. leefde. Hoe mijn overgrootmoeder A.J. Botma hieraan gekomen is weet ik niet. Zij was een nakomeling van een broer van G.G.B., vijf generaties verder. Misschien is G.G.B. ongehuwd overleden.
NA DE FRANSE TIJD
♦
Tegen het einde van de 18de eeuw is
de stam van de familie Botma uitgestorven en zijn twee takken via de vrouwelijke lijn ontstaan. Waarschijnlijk
doordat de naam niet meer doorgegeven kon worden en/of door het Decreet van Keizer Napoleon op de
naamsaanname, gingen twee personen, getrouwd met een Botma, de naam Botma voeren. Dat
kwam als volgt. Sake Gerrits Botma
(1681?),
een broer van Gabe Gerrits, huwde twee maal. Uit het eerste
huwelijk kreeg hij een zoon en drie kleindochters. De oudste
daarvan, Grietje Hermanus
Botma (1748) huwde
Engbert Lieuwes
(1745). Deze laatste nam in 1811 de naam Botma aan. Van deze tak stamt mijn overgrootmoeder af. Hier met name over de
tak van Engbert Lieuwes en Grietje Hermanus.
Uit het
tweede huwelijk kreeg Sake drie kinderen. Twee overleden en de jongste,
Trijntje Sakes Botma
(1745)
huwde Folkert Kornelis
(1745). Hij noemde zich ook Botma, waarmee een tweede tak aanvangt.
Nachthemd voor, gezien de initialen S.G.B. je zou zeggen, Sake Gerrits Botma
(1681). Bijgestikt in roze is de letter R., maar ik weet niet
voor wie, misschien Rijpma
(1816)?
Wat betreft de tak van Engbert Lieuwes en Grietje Hermanus:
Tekening van de Anjumer
Scheepvaart door P.I. Portier in de 18de eeuw
♦ Grietje Hermanus wist rondom 1800 Adson, een boerderij even ten noorden van Anjum, te verkrijgen. De naam Adson, men heeft het ook wel over Adsen, is eigenlijk een verschrijving van 'Ald finne' (fries voor 'oude ven'). Dit was de grootste plaats van Anjum.
Adson op de kaart van Eekhoff 1849-1859
Zij
was generaties in bezit van de Botma's tot zij in 1947 werd verkocht. Haar zoon,Ype
Engberts (over hem hier onder meer) was de eerste Botma die daar woonde.
♦ Een zuster van Grietje Hermanus Botma, Rienskje Hermanus Botma (1750), was gehuwd met Klaas Siedses van Kleffens (1738). Hij was kerkvoogd van Murmerwoude. Zij schonken in 1804 een klok aan de kerk van Murmerwoude, nadat 'de dissenters' vrijwillig afstand van de toren hadden gedaan.
Kuifstuk op de
preekstoel in Murmerwoude met de wapens voor 'KS Van Kleffens' en 'RH
Botma'
♦
Een zoon van Engbert Lieuwes en Grietje
Hermanus Botma was
Ype
Engberts Botma (1742).
Hij was boer op Adson in Anjum.
Nachthemd voor Y.E., dat moet zijn Ype Engberts Botma. Het jaartal 1796 kan
ik niet thuis brengen
♦
Zoon van Y.E. Botma was
Jan Ypes Botma
(1815). Ook hij werd boer op Adson in Anjum. Hij huwde Antje Lieuwes Rijpma (1816) uit Nijkerk. Haar moeder, Antje Lieuwes Sytsma (1790) is bij haar geboorte overleden. Haar vader, Lieuwe Ennes Rijpma (1790), verliet kort daarna de boerderij Healwei, zoals de naam al zegt, halverwege Niawier en (Ooster) Nijkerk en trouwde met een jongere zuster van Antje Lieuwes.
Links: kaart B. Schotanus 1708, rechts: kaart Eekhof 1849 |
![]() |
Te Anjum ontspon zich midden 1800 een heftige strijd om naast de openbare scholen te Anjum en het nabij gelegen Ezumazijl een Chr. Nationale school te Anjum te stichten. Het vuur werd mede aangewakkerd, doordat de gemeente een nieuwe openbare school wilde stichten in Ezumazijl. En wie moesten dat betalen? De inwoners in Anjum voelden zich aangesproken. De 'hulpvereniging' voor de CNS te Anjum bestond uit acht man, waaronder J.Y. Botma (president), later aangevuld met vijf man, waaronder zijn broer Engbert Ypes Botma (vice-secretaris) (1808).
De school kwam
tot stand in 1866. Voor het doel werd de notariswoning aangekocht met de daarbij
behorende wagenschuur en stallen. Het huis werd onderwijzerswoning en de rest
werd verbouwd tot één lang lokaal voor 120 leerlingen. Rechts de school vernieuwd in
1905. Links de onderwijzerswoning vernieuwd in 1911. Deze foto is dus van na
1911
De Botma's en de Meindersma's waren betrokken bij het bestuur van het waterschap. Zo komt de naam van J.Y. Botma voor op een gedenksteen in de sluis te Ezumazijl bij Anjum, waar de Zuide-Ee afwatert op de (vroegere) Lauwerszee.
De gedenksteen in het sluisgebouw van Ezumazijl. De tekst luidt: 'Den
tienden Mei 1871 is de eerste steen gelegd door den heer J.[]. WITTEVEEN te
Metslawier, Voorzitter van het polderbestuur van Oost en Westdongeradeel in
tegenwoordigheid van de Heeren J.W. IDSARDI TE TERNAARD, P.J. IDSARDI TE
BETTERWIRD, IJ.P. DOUMA TE NES, J.IJ. BOTMA TE ANJUM EN A. SIJBENGA TE NIJKERK,
gecommitteerden, benevens de Heer GATSONIDES TE METSLAWIER,
Secretaris-boekhouder des bestuurs, voorts van den architect den Heer R.
KIELSTRA TE LEEUWARDEN EN DEN AANNEMER A. BOSCH JR. ALDAAR'
Niet alleen daar, maar ook op een gevelsteen van het dijkshuis in de Anjumer- en Lioessenerpolder en op een gedenksteen in dat gebouw, dat Banthuis heet, komen wij de naam van J.Y. Botma tegen. De tekst van deze laatste steen luidt:
In den jare 1864 is dit
gebouw gesticht onder
beheer van het Polder
bestuur
Pieter Wobma Dijkgraaf
Jan Y. Botma en
Taeke P. Klimstra
Gecommitterden
♦ De broer van J.Y. Botma, Engbert Ypes Botma (1808) zagen wij reeds bij de stichting in 1866 van de school in Anjum. Hij woonde ook in Anjum. Als kerkvoogd was hij verantwoordelijk voor het nieuwe orgel in de kerk. Een gedenkplaat herinnert daaraan.
DIT ORGEL,
vervaardigd door de H.H. L. van DAM & ZONEN,
Orgelmakers te LEEUWARDEN,
is den 16den FEBRUARI 1875 kerkelijk ingewijd onder de leiding van Ds H.A.
Leenmans,
Predikant te ANJUM,
en bespeeld door J. ROORDA Jr, koster, organist en secretaris der kerkvoogdij te
ANJUM,
door toedoen der kerkvoogden E.Y. BOTMA, adm. A.D. BEINTEMA, pres. en P.D.
DIJKSTRA
dient deze plaat tot eene gedachtenis der gemelde inwijding en bespeling.
E.Y. Botma was net als zijn broer
Dijkgraaf. Bovendien lid van de Gemeenteraad. Na zijn overlijden werd zijn zoon
Ype Engberts Botma
(1836) eveneens Kerkvoogd en Dijkgraaf.
♦ Meer over de dochter van J.Y. Botma, Antje Jans Botma (1857).
Wat betreft de andere tak, die
van Folkert K(C)ornelis en Trijntje Sakes:
♦ Sake Gerrits (1681) kreeg uit zijn
tweede huwelijk drie kinderen. Van de eerste twee zijn geen nakomelingen bekend.
De derde, ook een
Trijntje
werd geboren in 1745.
Portret
toegeschreven aan Gerrit Sakes
Botma (1743) en zijn jongere zusje
Trijntje Sakes Botma
(1745) mogelijk uit 1746.
Beide hebben een valhoed op, tegen
ongelukken bij het vallen en beide hebben een hondje aan de lijn (trouw) en
bloemen in de hand. Trijntje draagt een zilveren rinkelbel met een
zeemeermin. Zij wordt aan een leiband vastgehouden. Op de voorgrond het Botma wapen.
De vlakken zijn in de kleuren zoals hierboven op de
linker afbeelding,
maar verder zijn natuurlijke kleuren gebruikt, de klavers in groen en de vissen bruin
met rode vinnen en de adelaar bruin. Zouden dit de oorspronkelijke
kleuren zijn?
♦
Trijntje Sakes
Botma
(1745), dochter van Sake Gerrits (1681) huwde
Folkert K(C)ornelis (1745).
Folkert nam de naam Botma aan en zo kon die naam worden
doorgegeven.
Op een kerkbank in Lioessens uit 1773 staan hun alliantiewapens. Daar was
Folkert geboren.
De
alliantiewapens op de kerkbank in Lioessens met daaronder de initialen F.K. en T.B.
Dat zijn Folkert K(C)ornelis en Trijntje Botma. Het linker wapen voor Folkert
K(C)ornelis (1745) heeft drie klavers en ziet er net zo uit als dat bij Antje Sakes
Boelema (16d)
en Aukje Gerrits Roorda (17a, zie hierboven
♦
Folkert Kornelis
Botma (1793), kleinzoon van Folkert Kornelis (1745)
kocht in 1828 boerderij 'De Wrok'.
Daar ging hij wonen. Hij zal de laatste bewoner van Botmastate geweest zijn. Op
het terrein van Botmastate en het terrein ten noorden daarvan kwam een grote
boerderij (zie het kaartje helemaal boven).
De naam 'De Wrok' is een verbastering van 'De Wrot'. Dat komt van het friese
'wrotte', wat betekent hard werken. De plaats wordt echter al bijna twee eeuwen als
'De Wrok' aangeduid..
'De Wrok' werd in 1835 vernieuwd. De eerste steen van de schuur werd gelegd door
zoon Sake Folkerts (1831) en van het woonhuis door
dochter Janke
Folkerts (1819).
Links: Janke Folkerts
Botma-Sinia (1819) [TjBotma alb]; Rechts: 'De Wrok' aan de
Hereweg in Morra in de 19de eeuw [TjBotma album]
De schuur ging in1965 door brand verloren, maar werd herbouwd. De plaats werd in 1978 door de Botma's verkocht.
Leeuwarder Courant 7 juli 1965
♦ In 1848, een jaar nadat zijn vader was was overleden, kocht
Kornelis Folkerts (1818), namens en voor zijn moeder de boerderij 'Op de Velde'. Zij ging daar wonen en runde met haar vijf kinderen het bedrijf. De boerderij werd in 1858 vernieuwd.
De 13
April 1858 heeft / Berber Kornelis Botma / de eerste steen aan dit / Voorhuis
gelegd / en de 15 Junij / Folkert Kornelis Botma /
aan de schuur
Berber Kornelis (1853) en Folkert Kornelis (1850) waren twee kinderen van
Kornelis Folkerts (1818).
De boerderij bleef nog tot in het midden van de 20ste
eeuw van de Botma's.
Oorspronkelijk behoorden 'De Wrok' en 'Op de Velde' tot Heemstrastate (zie het
kaartje hierboven).
♦
Van de kinderen van Kornelis Folkerts (1818) was Folkert Kornelis Botma (1850) de oudste. Hij was gehuwd met Maaike Jans Polstra (1877).
♦ Broer van Folkert Kornelis ( 1850) was Easge Folkerts Botma (1824). Hij was kerkvoogd te Morra. Van hem is een stoof bewaard gebleven.
Hij was de eerste steenlegger van de pastorie:
De 25e
Mei 1894 / is door den president kerkvoogd E.F. Botma den eersten / steen van
deze verbouwde pastorie gelegd / Medekerkvoogden D. Alberda en
S. van Kleffens
♦ Oudste zoon van Easge Folkerts Botma (1824) was Folkert Easges Botma (1852).
Links: Folkert Easges Botma (1852) [Speeldoosfotoalbum
no 43] voorzitter van de afdeling Oostdongeradeel van de Friesche Maatschappij
van Landbouw en Veeteelt.
Rechts: de zoon van Folkert Easges (1852),
Easge Folkerts Botma
(1877)
♦ Een broer van Folkert Easges (1852) was Gerrit Easges Botma (1855). Deze laatste was boer op 'Klooster Weerd'. Deze boerderij was reeds vóór 1832 van de Botma's. Van Grietje Hermannus Botma (1803) van de andere tak.
De boerderij Klooster Weerd ten zuiden van Morra rond 1900.
De familie Botma met het personeel.
Op de tilbury Gerrit Easges Botma (1855), met de lichte schort, zijn vrouw,
Aukje(n) Thomas Sinia (1855)
en geheel rechts hun zoon
Easge Gerrits
Botma (1887) [gezichten Dongeradeel, 69]
Vlnr: Gerrit Easges Botma (1855)
[Speeldoosfotoalbum no 45]
gehuwd met
Aukje(n) Thomas Sinia (1855)
[Speeldoosfotoalbum no 46] en hun zoon Easge Gerrits
Botma (1887)
Het voormalige Praemonstratenser nonnenklooster Weerd 'Templum Domini' stond
500 m ten N-O van deze boerderij.
Omstreeks 1723 werden de restanten van het klooster getekend door
J. Stellingwerff
♦ Er bestonden verschillende verbanden tussen de familie Meindersma en de familie Botma. Zie hier.