- Klikt U in te tekst op een naam, dan gaat U naar de bijbehorende genealogie
- Een genealogie is alleen maar ter verklaring van bepaalde zaken, niet alle broers en zusters genoemd
- Je zou eigenlijk van beneden naar boven moeten lezen, de personen die in de tekst voorkomen zijn gelinkt in een geel vlak
- Opmerkingen en foto's zijn van harte welkom. Als iemand zijn/haar foto er niet op staat heb ik hem niet (rinsejhbrink@gmail.com)
- Keer terug naar een vorige pagina met de back-toets van Uw browser
- [... ... ...] = de bron van een foto
 
Register Home
               

BOTMA

(Op de achtergrond het orgel in de kerk van Morra)
(bijbehorende stamboom: voornamelijk de hier besprokenen;
uitgebreide genealogie: http://www.walmar.nl/excel_htm/botma.htm)
 


    
Het wapen van de familie Botma komt in verschillende varianten voor, maar meestal met klaverbladen en botvissen. Hier zijn drie botvissen afgebeeld. Soms staan ze in een andere rangschikking. Het is een sprekend wapen. Verder drie klaverbladen. De klavers lijken oorspronkelijk in een rood veld te staan, zoals op onderstaande tekening in de kerk van Morra. Later, na de Franse tijd, misschien om het verschil aan te geven tussen de 'oude' en de 'nieuwe' Botma's, zijn de kleuren veranderd (drie klavers in een blauw veld) of misschien in navolging van de kleuren van het wapen op het orgel te Morra (zie hieronder). De klaver werd vaak door (greid)boeren gebruikt. En tenslotte de halve adelaar als teken dat men uit Friesland kwam. Als helmteken zien wij twee korenaren (bouwboer), maar evenals in de kleuren van het wapen varieert men. Op de bank in de kerk in Morra staat ook nog een klaver (zie hieronder). Vaak wordt de kroon als helmteken gebruikt

     
Links: Grietenijkaart Schotanus 1693-1718. Midden: Kadastrale minuutplan 1832. Rechts: Topografische kaart 1982-1990.
De stins heeft wellicht op een omgracht terrein gestaan. Aan de zuid-zijde was een poortgebouw met brug naar een weg die naar de kerk liep.
Op het linker kaartje is ook een omgracht terrein ten noord-oosten van de naam Botma getekend.
De stins is op het middelste kaartje afgebroken en vervangen door een boerderij. Het rode gebouw. Die boerderij is er inmiddels ook niet meer.
Op het rechter kaartje is daar een terp aangegeven met aan de zuid-rand daarvan een gebouw.
 

Het geslacht Botma, dat tot in de 15de eeuw te traceren is, komt oorspronkelijk uit noord-oost Friesland. Aanvankelijk woonden zij op Botmastate in Morra bij Dokkum. Tot 1698 noemden zij zich Bottema. Daar verbleven zij tot ongeveer het beginvan de 19de eeuw. Daarna kwam, we noemen het maar de eerste tak, terecht in onder meer Anjum en het daarbij gelegen Ezumazijl. De tweede tak bleef in Morra. Het waren voornamelijk hereboeren. Vaak Grietman (burgemeester/rechter) of dijkgraaf (hoofd waterschap).

    
Grotebuurt in Morra in 1966


De kerk te Morra

    
Links: Wapen in de kerk in Morra in de oude kleuren,
rechts: een Zuid-Afrikaanse variant, dat voor Steven Jansz (1618)

Links naast het doophek in de kerk van Morra staat de Botmabank. Gezien de initialen 'GWB' hebben we te maken met de alliantiewapens voor Gabe Wygers Botma (±1580) en zijn vrouw Antje Sakes Boelema. Op de bank staat het jaartal 1622.

     
Het wapen met de drie klavers voor Antje Sakes Boelema (16d) ziet er net zo uit als dat voor Aukje Gerrits Roorda (17a) en dat voor Folkert Kornelis (1745, zie hieronder). Alle drie in combinatie met dat van Botma. Men beweert dat dit wapen het oorspronkelijke wapen van de Botma's is, maar het gaat elke keer om een andere familie. Het is wel opvallend. Wat zou hier achter zitten? Hadden ze dit wapen gekozen,omdat ze er zelf geen hadden?

In 1638 werd het eiland Schiermonnikoog door de Staten van Friesland verkocht aan twee strijkgeld-schrijvers. Eén daarvan was genoemde Gabe Wiegers Botma (±1580). Hij was rekenmeester van Friesland. Een jaar later werd het eiland weer verkocht.

Een zoon van Gabe Wiegers, Wieger Gabes Botma (1621) kwam om op zee toen hij op een reis was van Schiermonnikoog naar huis. Pas een half jaar later werd hij gevonden. De tekst van zijn grafzerk (onder de vloer in de kerk in Morra?) luidt:

1638 den 4en November sterf den erentvesten Wijger Botma oud 18 jaer min 9 weken en is den 10 May 1639 weder ghevonden en leit hier begraven.

Hier legh Ick ach! een ionck student.
Wygerus Botma welbekent.
Ick reis vant Oogh naet Vaderlant.
Maert Hemels was het dat ick vant:
Want mits een storm onstond op zee
Verdronck ick en noch vijre mee.
Allen Rommertsma reackt aent lant,
En ach ick dreef naart Noortse strand.
Doch met verloop van een halfjaer.
Vond men myn doode riffe aldaer;
Enso door Gods wonder bestier,
Rust ick noch bij mijn vrienden hier

 

Een oudere broer van Wieger, Sake Gabes Botma (1604) was gehuwd met Aukje Gerrits Roorda.
Van hen is er in het  Rijks Museum een zilveren brandewijn kom, voorzien van hun wapens en initialen.


De beeltenis op de b
randewijnkom gemaakt door de Dokkumer Paulus Zacharias in 1647 (BK 15561).
Het wapen met de drie klavers voor Aukje Gerrits Roorda (17a)) ziet er net zo uit als dat voor Antje Sakes Boelema (16d) en dat voor Folkert Kornelis (1745, zie hierboven en hieronder).

 

Een zoon van Sake, Gerrit Sakes Botma (1651), was getrouwd met Jantje Nannes (1656). Vijf jaar na zijn overlijden schonk zij het orgel in de kerk te Morra. Het werd gemaakt door Michael Swarzburg. De alliantiewapens zijn in de Franse tijd verwijderd en bij de restauratie in 1986 evident fout gekleurd.

    

In de noordmuur van de kerk is de grafzerk voor Gerrit Sakes Botma en Jantje Nannes ingemetseld. Het randschrift luidt:

Anno 1747 den 30ste Maert is in de Heere gerust den [Eer]bare Jantie Nammes de huisvrouwe van Gerrit Saakes Botma in leeven geweest bysitter dyk[graaf] van Oostdongeradeel out in haer 91ste jaer ende leit alhier begraven. Al die hier op my komt treeden gedenkt maer vry op my; Al leg ik hier byneeden ik ben geweest als gy

En in een cartouche:

Ao 1735 den 18 maart is in den Heere gerust den eersaamen seer discreeten Gerrit Sakes Botma in leven oud bisitter en Dijk[graaf] van Oostdongeradeel en dijkxs volmacht van het dorp Morra oud omtrent 84 jaaren legt alhier begraven verwagtende een salige opstandinge in Christus Jesus Amen

(Gevolgd is met enige verbeteringen en aanvullingen de transcriptie van Herma M. van den Berg: Noordelijk Oostergo, De Dongeradelen in De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst)

De alliantiewapens zijn onherkenbaar afgekapt. De naam Nammes is wellicht verkeerd geschreven. Het moet Nannes zijn, zoals ook op het orgel wordt vermeld. Jantie zou de dochter zijn van Nanne. De naam Namme komt niet voor.

 

 

Gerrit Sakes Botma (1651) en Jantje Nannes (1656) kregen o.a. een zoon Gabe Gerrits Botma (1687?). Van hem is een zilveren lakzegelstempel in een beugel met enkele andere hulpmiddelen bewaard gebleven. Het stempel zou ook als pijpenstamper gebruikt kunnen worden. Het wapen staat in spiegelbeeld, omdat het als stempel diende. Aan het uiteinde zit een ringetje, waaraan vermoedelijk een ketting kon om het aan de kleding te bevestigen, net zoals dat bij horloges geschiedde. Op de beugel staan de initialen G.G.B. Gezien het zilvermerk is het werktuig gemaakt door de Dokkumer Klaas Heixan. Deze stond ingeschreven in het gildeboek van 1704 tot 1738. Dit komt overeen met de tijd waarin G.G.B. leefde. Hoe mijn overgrootmoeder A.J. Botma hieraan gekomen is weet ik niet. Zij was een nakomeling van een broer van G.G.B., vijf generaties verder. Misschien is G.G.B. ongehuwd overleden.

    

 

NA DE FRANSE TIJD

Tegen het einde van de 18de eeuw is de stam van de familie Botma uitgestorven en zijn twee takken via de vrouwelijke lijn ontstaan. Waarschijnlijk doordat de naam niet meer doorgegeven kon worden en/of door het Decreet van Keizer Napoleon op de naamsaanname, gingen twee personen, getrouwd met een Botma, de naam Botma voeren. Dat kwam als volgt. Sake Gerrits Botma (1681?), een broer van Gabe Gerrits, huwde twee maal. Uit het eerste huwelijk kreeg hij een zoon en drie kleindochters. De oudste daarvan, Grietje Hermanus Botma (1748) huwde Engbert Lieuwes (1745). Deze laatste nam in 1811 de naam Botma aan. Van deze tak stamt mijn overgrootmoeder af. Hier met name over de tak van Engbert Lieuwes en Grietje Hermanus.
Uit het tweede huwelijk kreeg Sake drie kinderen. Twee overleden en de jongste, Trijntje Sakes Botma (1745) huwde Folkert Kornelis (1745). Hij noemde zich ook Botma, waarmee een tweede tak aanvangt.


Nachthemd voor, gezien de initialen S.G.B. je zou zeggen, Sake Gerrits Botma (1681). Bijgestikt in roze is de letter R., maar ik weet niet voor wie, misschien Rijpma (1816)?

 

Wat betreft de tak van Engbert Lieuwes en Grietje Hermanus:


Tekening van de Anjumer Scheepvaart door P.I. Portier in de 18de eeuw

Grietje Hermanus wist rondom 1800 Adson, een boerderij even ten noorden van Anjum, te verkrijgen. De naam Adson, men heeft het ook wel over Adsen, is eigenlijk een verschrijving van 'Ald finne' (fries voor 'oude ven'). Dit was de grootste plaats van Anjum.

Adson op de kaart van Eekhoff 1849-1859

Zij was generaties in bezit van de Botma's tot zij in 1947 werd verkocht. Haar zoon,Ype Engberts (over hem hier onder meer) was de eerste Botma die daar woonde.
 

Een zuster van Grietje Hermanus Botma, Rienskje Hermanus Botma (1750), was gehuwd met Klaas Siedses van Kleffens (1738). Hij was kerkvoogd van Murmerwoude. Zij schonken in 1804 een klok aan de kerk van Murmerwoude, nadat 'de dissenters' vrijwillig afstand van de toren hadden gedaan.


Kuifstuk op de preekstoel in Murmerwoude met de wapens voor  'KS Van Kleffens' en 'RH Botma'
 

Een zoon van Engbert Lieuwes en Grietje Hermanus Botma was Ype Engberts Botma (1742).
Hij was boer op Adson in Anjum.


Nachthemd voor Y.E., dat moet zijn Ype Engberts Botma. Het jaartal 1796 kan ik niet thuis brengen

 
Zoon van Y.E. Botma was Jan Ypes Botma (1815). Ook hij werd boer op Adson in Anjum.
Hij huwde Antje Lieuwes Rijpma (1816) uit Nijkerk. Haar moeder, Antje Lieuwes Sytsma (1790) is bij haar geboorte overleden. Haar vader, Lieuwe Ennes Rijpma (1790), verliet kort daarna de boerderij Healwei, zoals de naam al zegt, halverwege Niawier en (Ooster) Nijkerk en trouwde met een jongere zuster van Antje Lieuwes.


Links: kaart B. Schotanus 1708, rechts: kaart Eekhof 1849

Te Anjum ontspon zich midden 1800 een heftige strijd om naast de openbare scholen te Anjum en het nabij gelegen Ezumazijl een Chr. Nationale school te Anjum te stichten. Het vuur werd mede aangewakkerd, doordat de gemeente een nieuwe openbare school wilde stichten in Ezumazijl. En wie moesten dat betalen? De inwoners in Anjum voelden zich aangesproken. De 'hulpvereniging' voor de CNS te Anjum bestond uit acht man, waaronder J.Y. Botma (president), later aangevuld met vijf man, waaronder zijn broer Engbert Ypes Botma (vice-secretaris) (1808).


De school kwam tot stand in 1866. Voor het doel werd de notariswoning aangekocht met de daarbij behorende wagenschuur en stallen. Het huis werd onderwijzerswoning en de rest werd verbouwd tot één lang lokaal voor 120 leerlingen. Rechts de school vernieuwd in 1905. Links de onderwijzerswoning vernieuwd in 1911. Deze foto is dus van na 1911

De Botma's en de Meindersma's waren betrokken bij het bestuur van het waterschap. Zo komt de naam van J.Y. Botma voor op een gedenksteen in de sluis te Ezumazijl bij Anjum, waar de Zuide-Ee afwatert op de (vroegere) Lauwerszee.


Ezumazijl, detail uit de kaart van 1718 door Bernardus Schotanus à Sterringa [Tresoar]

  
 De gedenksteen in het sluisgebouw van Ezumazijl. De tekst luidt: 'Den tienden Mei 1871 is de eerste steen gelegd door den heer J.[]. WITTEVEEN te Metslawier, Voorzitter van het polderbestuur van Oost en Westdongeradeel in tegenwoordigheid van de Heeren J.W. IDSARDI TE TERNAARD, P.J. IDSARDI TE BETTERWIRD, IJ.P. DOUMA TE NES, J.IJ. BOTMA TE ANJUM EN A. SIJBENGA TE NIJKERK, gecommitteerden, benevens de Heer GATSONIDES TE METSLAWIER, Secretaris-boekhouder des bestuurs, voorts van den architect den Heer R. KIELSTRA TE LEEUWARDEN EN DEN AANNEMER A. BOSCH JR. ALDAAR'

Niet alleen daar, maar ook op een gevelsteen van het dijkshuis in de Anjumer- en Lioessenerpolder en op een gedenksteen in dat gebouw, dat Banthuis heet, komen wij de naam van J.Y. Botma tegen. De tekst van deze laatste steen luidt:

In den jare 1864 is dit
gebouw gesticht onder
beheer van het Polder
bestuur
Pieter Wobma Dijkgraaf
Jan Y. Botma en
Taeke P. Klimstra
Gecommitterden


De ouders van 'beppe' Antsje  zijn begraven in Anjum aan de zuidkant van de kerk, maar hoewel de graven in eeuwig onderhoud zijn, zijn de stenen verwijderd. Waartegen protest

 

De broer van J.Y. Botma, Engbert Ypes Botma (1808) zagen wij reeds bij de stichting in 1866 van de school in Anjum. Hij woonde ook in Anjum. Als kerkvoogd was hij verantwoordelijk voor het nieuwe orgel in de kerk. Een gedenkplaat herinnert daaraan.


DIT ORGEL,
vervaardigd door de H.H. L. van DAM & ZONEN,
Orgelmakers te LEEUWARDEN,
is den 16den FEBRUARI 1875 kerkelijk ingewijd onder de leiding van Ds H.A. Leenmans,
Predikant te ANJUM,
en bespeeld door J. ROORDA Jr, koster, organist en secretaris der kerkvoogdij te ANJUM,
door toedoen der kerkvoogden E.Y. BOTMA, adm. A.D. BEINTEMA, pres. en P.D. DIJKSTRA
dient deze plaat tot eene gedachtenis der gemelde inwijding en bespeling.

E.Y. Botma was net als zijn broer Dijkgraaf. Bovendien lid van de Gemeenteraad. Na zijn overlijden werd zijn zoon Ype Engberts Botma (1836) eveneens Kerkvoogd en Dijkgraaf.
 

Meer over de dochter van J.Y. Botma, Antje Jans Botma (1857).


Antje Jans Botma (1857)

 

 

Wat betreft de andere tak, die van Folkert K(C)ornelis en Trijntje Sakes:

Sake Gerrits (1681) kreeg uit zijn tweede huwelijk drie kinderen. Van de eerste twee zijn geen nakomelingen bekend. De derde, ook een Trijntje werd geboren in 1745.


Portret toegeschreven aan Gerrit Sakes Botma (1743) en zijn jongere zusje Trijntje Sakes Botma (1745) mogelijk uit 1746.
Beide hebben een valhoed op, tegen ongelukken bij het vallen en beide hebben een hondje aan de lijn (trouw) en bloemen in de hand. Trijntje draagt een zilveren  rinkelbel met een zeemeermin. Zij wordt aan een leiband vastgehouden. Op de voorgrond het Botma wapen. De vlakken zijn in de kleuren zoals hierboven op de linker afbeelding, maar verder zijn natuurlijke kleuren gebruikt, de klavers in groen en de vissen bruin met rode vinnen en de adelaar bruin. Zouden dit de oorspronkelijke kleuren zijn?

Het portret wordt gedateerd vermoedelijk aan de hand van het opschrift aan weerszijden van het wapen. Daar staat ‘C.F.B. 3 Jr 30 Weeken’ en ‘R F:B. 1 Jr 9 Weeken' . De naam staat onder de verkeerde persoon. Mogelijk is dit geheel een latere toevoeging. Is het opschrift origineel dan gaat het niet om Gerrit en Trijntje, maar om twee kinderen van Trijntje: K(C)ornelis Folkerts (1771) en Rinskje Folkerts Botma (1775). Zij verschilden qua leeftijd bijna even veel. 4 iplv 3 jaar. Volgens het opschrift 2,5 jaar. Het portret zou als we het opschrift volgen, van 1776 zijn, alleen leefde de schilder R. Keyert, aan wie het door het RKD wordt toegeschreven, toen niet meer. Hoe men aan hem komt is mij onduidelijk.
Het is olieverf op doek, 125x96. en is in particulier bezit (familie?).
[zie M. Brouwer: Friese kinderportretten 2014, 129; foto's RJHB]

Trijntje Sakes Botma (1745), dochter van Sake Gerrits (1681) huwde Folkert K(C)ornelis (1745). Folkert nam de naam Botma aan en zo kon die naam worden doorgegeven.
Op een kerkbank in Lioessens uit 1773 staan hun alliantiewapens. Daar was Folkert geboren.

     
 De alliantiewapens op de kerkbank in Lioessens met daaronder de initialen F.K. en T.B. Dat zijn Folkert K(C)ornelis en Trijntje Botma. Het linker wapen voor Folkert K(C)ornelis (1745) heeft drie klavers en ziet er net zo uit als dat bij Antje Sakes Boelema (16d) en Aukje Gerrits Roorda (17a, zie hierboven


Kaart Atlas Eekhof 1849

Folkert Kornelis Botma (1793), kleinzoon van Folkert Kornelis (1745) kocht in 1828 boerderij 'De Wrok'. Daar ging hij wonen. Hij zal de laatste bewoner van Botmastate geweest zijn. Op het terrein van Botmastate en het terrein ten noorden daarvan kwam een grote boerderij (zie het kaartje helemaal boven).
De naam 'De Wrok' is een verbastering van 'De Wrot'. Dat komt van het friese 'wrotte', wat betekent hard werken. De plaats wordt echter al bijna twee eeuwen als 'De Wrok' aangeduid..
'De Wrok' werd in 1835 vernieuwd. De eerste steen van de schuur werd gelegd door zoon Sake Folkerts (1831) en van het woonhuis door dochter Janke Folkerts (1819).

                     
Links: Janke Folkerts Botma-Sinia (1819) [TjBotma alb]; Rechts: 'De Wrok' aan de Hereweg in Morra in de 19de eeuw [TjBotma album]

De schuur ging in1965 door brand verloren, maar werd herbouwd. De plaats werd in 1978 door de Botma's verkocht.

     Leeuwarder Courant 7 juli 1965

In 1848, een jaar nadat zijn vader was was overleden, kocht Kornelis Folkerts (1818), namens en voor zijn moeder de boerderij 'Op de Velde'. Zij ging daar wonen en runde met haar vijf kinderen het bedrijf. De boerderij werd in 1858 vernieuwd.

De 13 April 1858 heeft / Berber Kornelis Botma / de eerste steen aan dit / Voorhuis gelegd / en de 15 Junij / Folkert Kornelis Botma / aan de schuur

Berber Kornelis (1853) en Folkert Kornelis (1850) waren twee kinderen van Kornelis Folkerts (1818).
De boerderij bleef nog tot in het midden van de 20ste eeuw van de Botma's.
Oorspronkelijk behoorden 'De Wrok' en 'Op de Velde' tot Heemstrastate (zie het kaartje hierboven).

Van de kinderen van Kornelis Folkerts (1818) was Folkert Kornelis Botma (1850) de oudste. Hij was gehuwd met Maaike Jans Polstra (1877).

    
Links: Folkert Kornelis Botma (1850) en rechts: Maaike Jans Polstra (1877)
 

Broer van Folkert Kornelis ( 1850) was  Easge Folkerts Botma (1824). Hij was kerkvoogd te Morra.  Van hem is een stoof bewaard gebleven.

Hij was de eerste steenlegger van de pastorie:

De 25e Mei 1894 / is door den president kerkvoogd E.F. Botma den eersten / steen van deze verbouwde pastorie gelegd / Medekerkvoogden D. Alberda en S. van Kleffens
 

Oudste zoon van Easge Folkerts Botma (1824) was Folkert Easges Botma (1852).

    
Links: Folkert Easges Botma (1852) [Speeldoosfotoalbum no 43] voorzitter van de afdeling Oostdongeradeel van de Friesche Maatschappij van Landbouw en Veeteelt.
Rechts: de zoon van Folkert Easges (1852), Easge Folkerts Botma (1877)
 

Een broer van Folkert Easges (1852) was Gerrit Easges Botma (1855). Deze laatste was boer op 'Klooster Weerd'. Deze boerderij was reeds vóór 1832 van de Botma's. Van Grietje Hermannus Botma (1803) van de andere tak.


De boerderij Klooster Weerd ten zuiden van Morra rond 1900.
De familie Botma met het personeel.
Op de tilbury Gerrit Easges Botma (1855), met de lichte schort, zijn vrouw, Aukje(n) Thomas Sinia (1855)
en geheel rechts hun zoon Easge Gerrits Botma (1887) [gezichten Dongeradeel, 69]

   
Vlnr: Gerrit Easges Botma (1855) [Speeldoosfotoalbum no 45] gehuwd met Aukje(n) Thomas Sinia (1855) [Speeldoosfotoalbum no 46] en hun zoon Easge Gerrits Botma (1887)


Het voormalige Praemonstratenser nonnenklooster Weerd 'Templum Domini' stond 500 m ten N-O van deze boerderij.
Omstreeks 1723 werden de restanten van het klooster getekend door
J. Stellingwerff

 

 

Er bestonden verschillende verbanden tussen de familie Meindersma en de familie Botma. Zie hier.

 

Speeldoosfotoalbum