De Basilica cum Scholiis is uitgegeven door de Groninger hoogleraren 'H.J. Scheltema', D. Holwerda en 'N. van der Wal'. Het bestaat uit 8
tekstdelen en 9 scholiadelen. Het eerste deel verscheen in 1955, het laatste deel in 1988.
De wetgeving van Justinianus bleef eeuwenlang de codifictie van het Byzantijnse rijk en
wel in de oorspronkelijke tekst. Zij werd slechts aangevuld door de Novellen van de latere
keizers. Waren deze Novellen grotendeels in het Grieks geschreven, de rest van de
wetgeving (Codex, Digesten en Instituten) was bijna geheel in de Latijnse taal gesteld,
een taal die de Byzantijnse bevolking niet sprak en niet kon lezen. ( ... ... ... )
Al spoedig verschenen van de Justiniaanse wetgeving Griekse vertalingen, uittreksels,
samenvattingen enz. enz. Al deze Griekse werken vervingen weliswaar de Latijnse tekst in
de dagelijkse rechtspraktijk, maar hadden geen formele rechtskracht. Dat wil zeggen, dat
de oorspronkelijke tekst de officiële wettekst bleef, waaraan de advocaat zijn pleidooi
en de rechter zijn beslissing diende vast te knopen. Alleen in het geval er een latere
Novelle over een in de Latijnse wetgeving reeds behandeld onderwerp was uitgevaardigd,
zette de latere tekst de eerdere opzij volgens de aloude regel lex posterior derogat
legi priori. Was er echter niet zon Novelle uitgevaardigd, dan gold de Latijnse
tekst en niet de Griekse vertaling. Beriep b.v. een advocaat zich er op dat een tekst
verkeerd was vertaald of vond hij een Latijnse wettekst, die in het geheel niet was
vertaald, dan was het beroep op de oorspronkelijke tekst doorslaggevend.
De Griekse teksten, hoe dikwijls ook in de praktijk gebruikt, hadden geen eigen gezag en
dienden in de laatste instantie tot niets anders dan tot hulpmiddel bij het vaststellen
van de oospronkelijke tekst. Zo bleef het byzantijnse rijk vasthouden aan een codificatie,
die in slechts enkele handschriften was verspreid en was geschreven in een vreemde taal.
Aan deze toestand kwam eeuwenlang geen verandering totdat omstreeks 900 na Chr. keizer Leo
de Wijze het plan opvatte om door het uitgeven van een min of meer officiële Griekse
tekst een einde te maken aan de intussen volstrekt onoverzichtelijke veelheid van Griekse
commentaren, vertalingen en compendia. In deze tekst zou zo naukeurig mogelijk worden
vastgesteld, welke regels nog golden en welke door een jongere bepaling buiten werking
waren gesteld. Deze zuiveringsoperatie is ons overgeleverd onder de naam Basilica -
meervoud naar het Grieks: τὰ βασιλικὰ
νо́μιμα, de
keizerlijke wetten.
De Basilica ordenen de stof in zestig boeken, onderverdeeld in titels. De zuivering, anakatharsis,
werd goeddeels bereikt doordat elke titel is samengesteld uit een Digestentitel, de
overeenkomstige Codextitel, of soms meerdere Codextitels indien zij tesamen hetzelfde
onderwerp behandelen en de op het onderwerp betrekking hebbende Novelle of Novellen.
Natuurlijk ontbreekt soms één van de drie elementen indien de stof niet in elk van de
drie soorten teksten is behandeld. Maar in het ideale geval vond men over één onderwerp
alle geldende wettelijke bepalingen in een vaste volgorde bij elkaar.
Twee belangrijke kenmerken van de Basilica dienen nog onder de aandacht te worden
gebracht. Keizer Leo liet geen nieuwe vertaling van de oude Latijnsse tekst maken, maar
gebruikte oude Griekse teksten, die stamden uit de rechtspraktijk en het rechtenonderwijs.
Toen de tekst van de Basilica eenmaal was voltooid, werden andere oude geschriften uit het
Justiniaanse tijdvak, die op hetzelfde onderwerp betrekking hadden, in kleiner lettertjes
rondom de tekst aan de randen toegevoegd. Deze randschriften heten scholia en zijn
te vergelijken met de Latijnse glossae. De basilicatekst met scholia lijkt dan ook
uitelijk veel op de latere Latijnse handschriften van de Justiniaanse wetgeving, die door
de rechtsgeleerden van Bologna zijn voorzien van allerlei glossen.
Het later aanbrengen van de scholia duidt op een tweede kenmerk van de Basilica. De tekst
was niet bedoeld om de oude Latijnse tekst te vervangen, maar slechts om hem te
verduidelijken en overzichtelijker te maken. Ook de Basilicatekst bleef niets anders dan
een hulpmiddel en de aangebrachte scholia dienden hetzelfde doel. De Basilica zijn door
keizer Leo niet uitgevaardigd als een codificatie, die de oude van Justinianus verving.
Zij misten m.a.w. het kenmerk van de exclusiviteit. Vondt men in de oude Justiniaanse
wetgeving een tekst, die niet in de Basilica was opgenomen, dan behield die tekst zijn
gelding mits hij niet door een latere Novelle was achterhaald. ( ... ... ... )
Door een uitspraak (± 1175) van keizer Manuel Comnenus werd met één pennestreek aan
een verzameling zonder eigen rechtskracht ruim twee en een halve eeuw na zijn ontstaan
alsnog exclusiviteit verleend, waardoor het werd omgetoverd tot een codificatie in de
strikte zin van het woord. Met dezelfde pennestreek werd de oorspronkelijke wetgeving van
Justinianus onttroond en verloren de talloze Latijnse wetteksten, die toch al nooit werden
opgeslagen, hun rechtstreekse gelding. Vanaf die tijd zijn de Basilica blijven bestaan als
de codificatie van het Byzantijnse rijk.
(Uit 'Hoofdstukken Europese Codificatiegeschiedenis', 75 e.v. Zie ook Th. E.
van Bochove: Codificatie in Byzantium? in 'Groninger Opmerkingen en Mededelingen'
XII, 22)