1
Bij welk college of bij wie berustte de souvereiniteit in de
Republiek der zeven Verenigde Nederlanden:
a de
stadhouders
b de Raad
van State
c de
Staten-provinciaal
d de
Staten-generaal
2
De staatsvorm van de Habsburgse Nederlanden onder Karel V was die
van:
a een
statenbond
b een
personele unie
c een
eenheidsstaat
d een
bondsstaat
3
Karel V erfde de Nederlanden van:
a zijn vader
Filips de Schone
b zijn
moeder Johanna van Aragon
c zijn
grootvader Maximiliaan van Oostenrijk
d zijn
grootvader Ferdinand van Aragon
4
De landsheer van de Nederlanden die in 1581 afgezworen werd, was:
a Karel V
b Willem van
Oranje
c Filips II
d Frans van
Anjou
5
De Unie van Utrecht is gesloten in:
a 1576
b 1579
c 1581
d 1594
6
Het conflict tussen de graaf van Leicester en de Staten van Holland
in de jaren tachtig van de 16e eeuw ging over de vraag:
a wie de
rechtmatige landsheer van de Noordelijke Nederlanden was
b welke rol
de Raad van State zou hebben
c wie
verantwoordelijk was voor leger en vloot
d bij wie de
souvereiniteit in de Nederlanden berustte
7
Welk van de hieronder te noemen provincies van het tegenwoordige
Nederland was ten tijde van de Republiek der Verenigde Nederlanden een generaliteitsland?
a
Noord-Brabant
b Drenthe
c
Zuid-Holland
d Groningen
8
De souvereiniteit over de zgn. Generaliteitslanden berustte in de 17e
en 18e eeuw bij :
a de Raad
van State
b de
Staten-Generaal
c de
provincie Holland
d de
stadhouder
9 In welk jaar werd het stadhouderlijk ambt erfelijk, zowel in mannelijke
als in vrouwelijke lijn?
a 1703
b 1748
c 1751
d 1766
10 De anonieme schrijver van het pamflet 'Aan het volk van Nederland' uit
1781 ontpopte zich later als:
a Frederik
Adolf van der Marck
b Coert
Lambertus van Beima
c Joan Derk
van der Capellen tot den Pol
d Willem
Bilderdijk
11
De opstand van de Nederlandse patriotten in de jaren tachtig van de
achttiende eeuw kwam al spoedig tot een eind door de komst van een Pruisisch leger. De
aanleiding tot hun komst was:
a Het
uitbreken van de vierde Engelse Zeeoorlog
b De
aanhouding van prinses Wilhelmina bij Goejanverwellesluis
c De vlucht
van stadhouder Willem V naar Engeland
d De
verjaging van de hertog van Brunswijk uit de Republiek
12
Het jaar 1798 is van groot belang in de rechtsgeschiedenis van
Nederland omdat:
a Nederland
in dat jaar een eenheidsstaat werd
b Nederland
in dat jaar de eerste burgerrechtelijke codificatie kreeg
c in dat
jaar een eind kwam aan de Republiek der zeven Verenigde Nederlanden
d in dat
jaar de Franse wetgeving integraal werd ingevoerd
13
Welke van de hieronder genoemde taken berustte ten tijde van de
Republiek der Verenigde Nederlanden niet bij de Raad van State?
a het doen
bouwen van forten
b het
besturen van de zgn. Generaliteitslanden
c het
benoemen van de stadhouders
d het
opstellen van de zgn. Staat van Oorlog
14
Op welk soort recht moest men volgens de hoogleraar F.A . van
der Marck terugvallen, indien het plaatselijk gewoonterecht een leemte vertoonde?
a het
natuurrecht
b het
Romeinse recht
c de Coutume
van Parijs
d de Engelse
'common law'
15 Hendrik Constantijn Cras, die een grote rol gespeeld
heeft bij de eerste Nederlandse codificatiepoging, was een voorstander van het 'référé
législatif'. De reden die hij hiervoor opgaf, was:
a dat hij
benauwd was voor het ontbreken van eenheid in het recht
b dat hij
bang was voor de willekeur van de rechters
c dat hij
bang was voor te langdurige en te dure processen
d dat hij
vreesde voor het achterop raken van het recht
16
Welk boek nam de Commissie van Twaalf als grondslag voor de beoogde
codificatie van het burgerlijk recht?
a Simon
Groenewegen van der Made, Tractatus de legibus abrogatis et inusitatis (Tractaat over de
afgeschafte en in onbruik geraakte wetten)
b L.P. van
de Spiegel, Gedagten over het samenstel onzer hedendaagsche burgerlyke rechtsgeleerdheid
c Hugo de
Groot, Inleidinge tot de Hollandsche Rechtsgeleerdheid
d Johannes
Voet, Commentarius ad Pandectas (Commentaar op de Pandecten)
17
Het eerste echt afgeronde ontwerp voor een Nederlands burgerlijk
wetboek is gemaakt door:
a Hendrik
Constantijn Cras
b Joannes
van der Linden
c Van Wesele
Scholten
d Joan
Melchior Kemper
18
Op welke ontwerpen en/of wetboeken heeft de commissie Van Gennep,
Van Wesele Scholten en Loke zich bij haar codificatie-arbeid gebaseerd?
a de Code
civil en het ALR
b het ALR en
het ontwerp van de commissie van Twaalf
c de Code
civil en het ontwerp van de commissie van Twaalf
d het
ontwerp Van der Linden en de Code civil
19
Door welk wetboek is het Wetboek Napoleon ingerigt voor het
Koningrijk Holland al na twee jaar vervangen?
a de Code
civil
b het ALR
c het ABGB
d het
Nederlandse OBW
20
De band, die op het Congres van Wenen tussen Nederland en België
gesmeed werd, heeft officieel bestaan tot:
a 1829
b 1830
c 1836
d 1839
21
Een Belgische commissie, waarin o.a. Pierre Thomas Nicolaï zitting
had, keurde het eerste ontwerp voor een nationaal Nederlands burgerlijk wetboek, gemaakt
door J.M. Kemper af omdat:
a dit
ontwerp teveel op het natuurrecht gebaseerd was
b dit
ontwerp te radicaal was
c dit
ontwerp te breedvoerig en leerstellig was
d dit
ontwerp een doublure van de Code civil was
22
De invoering van het eerste burgerlijke wetboek van het Koninkrijk
der Nederlanden is niet doorgegaan vanwege:
a de
Belgische opstand
b de
troonsafstand van koning Willem I
c het feit
dat de invoeringswet niet op tijd gereed was
d het
aantreden van het eerste kabinet Thorbecke
23
De geestelijke vader van het Nederlandse burgerlijke wetboek dat in
1831 zou worden ingevoerd was:
a Joan
Melchior Kemper
b Pierre
Thomas Nicolaï
c Gijsbert
Karel van Hogendorp
d Eduard
Marius Meijer
24
Hoewel het OBW van 1838 gebaseerd is op de Code civil, heeft het
Nederlandse wetboek een andere indeling dan het Franse. Dit komt vooral omdat de
Nederlandse wetgever een andere keuze heeft gemaakt wat betreft:
a het
systeem van het erfrecht
b het
systeem van het huwelijksgoederenrecht
c het
systeem van eigendomsoverdracht
d het
systeem van zakelijke zekerheidsrechten
25
De visie die de Amsterdamse hoogleraar Paul Scholten in het
Gedenkboek BW (1938) huldigde ten aanzien van het OBW doet denken aan de visie van een
Engels jurist op de common law. Deze jurist was:
a Jeremy
Bentham
b William
Blackstone
c Edmund
Burke
d Thomas
Paine
26
De opdracht tot hercodificatie van het
Nederlandse burgerlijke recht werd in 1947 officieel verstrekt aan:
a Eduard
Marits Meijers
b Pieter
Sjoerds Gerbrandy
c Paul
Scholten
d mevr.
Zeelenberg
27
Het kamerlid J.P. Oud (VVD) toonde zich in het debat over de
hercodificatie van het Nederlandse burgerlijke recht in 1953 een tegenstander van deze
'operatie'. De voornaamste reden die hij daarvoor aanvoerde was:
a dat hij
deze hercodificatie overbodig vond, nu de nationale eenheid al zo'n 150 jaar tevoren
gevestigd was
b dat
aanpassing aan de moderne tijd in de eerste plaats door aanvullende wetgeving bereikt
moest worden
c dat de
keuze van E.M. Meijers vanwege diens utilitaristische denkbeelden een verkeerde was
d dat liever
voorrang gegeven moest worden aan de bestrijding van de gevolgen van de watersnoodramp
28
De in 1548 te Augsburg gehouden Rijksdag was voor de Nederlanden van groot belang, omdat
toen besloten werd:
a de
Zuidelijke en de Noordelijke Nederlanden van elkaar te scheiden
b de
Nederlanden te verenigen met het koninkrijk Spanje
c nieuwe
bisdommen in te voeren in de Nederlanden
d de
Nederlanden onder te brengen in de zogenaamde Bourgondische Kreits
Ga naar
van
Rechtsgeschiedenis RuG
Deze pagina is een poging de
feitelijke toestand weer te geven,
zoals die de maker, R.J.H. Brink,
op bovenstaande ( ... )
genoemde moment bekend was