Eerdere Volgende

 

Italië     IT.gif (323 bytes)

1    Nadat Karel de Grote in 774 koning der Langobarden geworden was, leefden deze Langobarden naar:
goed a    het Edictum Rothari
fout b    de Lex Salica
fout c    het Breviarium Alarici
fout d    het Epitome Juliani
2    Het Breviarium van Alarik (506) gold voor:
fout a    de Salische Franken
fout b    de Romeinse inwoners van het Rijk der Langobarden
fout c    de Visigothen in het zuiden van het toenmalige Frankrijk
goed d    de Gallo-Romeinse inwoners van het rijk der Visigothen
3    Een professio juris was:
fout a    een plechtige verklaring dat iemand een ander in een proces mocht vertegenwoordigen
fout b    een plechtige verklaring dat iemand met succes de rechtenstudie voltooid had
goed c    een plechtige verklaring van contractspartijen naar welk recht zij bij een geschil beoordeeld wilden worden
fout d    een plechtige verklaring van een rechter welk recht hij krachtens personaliteitsbeginsel op iemand zou toepassen
4    De tweede renovatio imperii (962) begint bij de keizerskroning van:
fout a    Karel de Grote
goed b    Otto I
fout c    Hendrik IV
fout d    Karel V
5    Dat de Byzantijnse keizers zich altijd als de enige rechthebbende op de titel 'keizer der Romeinen' hebben beschouwd, komt doordat:  
fout a    Justinianus in 553 Italië inclusief de stad Rome wist te heroveren
fout b    het Byzantijnse recht voortbouwde op het recht van het oude Rome
fout c    Constantinopel in 336 vanuit Rome gesticht was
goed d    het imperium, dat aan het Romeinse keizerrijk verbonden was, als ondeelbaar gold
6    De Codex Florentinus bevat de tekst van:
fout a    de Instituten
goed b    de Digesten
fout c    de herziene Codex
fout d    het Authenticum
7    De Lex Romana Visigothorum en het Edictum Rothari hebben met elkaar gemeen:
fout a    dat zij beide voor de Romeinse onderdanen van Germaanse volken golden
goed b    dat zij beide als codificatie te beschouwen zijn
fout c    dat zij beide vóór-Justiniaans Romeins recht bevatten
fout d    dat zij beide door Karel de Grote ingetrokken zijn
8    De herontdekking van het Romeinse recht (±1100) begint met het opstellen van de Digesten-vulgaat door:
fout a    Gratianus
fout b    Bulgarus
fout c    Martinus
goed d    Irnerius
9    Met Irnerius, die ±1100 doceerde in Bologna, begint de school van de:
fout a    humanisten
fout b    usus modernus
fout c    ultramontani
goed d    glossatoren
10    Het woord 'canon', dat later gebruikt wordt voor kerkelijke rechtsregel, betekende oorspronkelijk:
fout a    boomschors
goed b    meetlat
fout c    lezing
fout d    samenvatting
11    Het boek Concordia discordantium canonum (Eendracht der strijdende canones), waarmee ±1140 de wetenschap van het canonieke (kerkelijke) recht begint, werd al gauw bekend onder de naam:
goed a    Decretum Gratiani
fout b    Liber Extra
fout c    Liber Sextus
fout d    Extravagantes
12    Het Decretum van Gratianus, dat ±1140 verscheen, had tot doel:
fout a    de macht van de kardinalen tegenover de paus te versterken
fout b    de macht van de paus tegenover de patriarch van Constantinopel te versterken
goed c    orde te scheppen op het terrein van de kerkelijke rechtsregels
fout d    te bewijzen dat de keizer machtiger was dan de paus
13    Welk van de hieronder genoemde onderdelen van het Corpus Juris Canonici kan met recht als een codificatie beschouwd worden?
fout a    het Decretum van Gratianus
goed b    de Decretalen van Gregorius IX
fout c    de Clementinen
fout d    de Extravaganten
14    Welk van de hieronder genoemde boeken behoorde wel tot de Middeleeuwse uitgave van het Corpus Juris Civilis, maar gaat niet terug op de Justiniaanse wetgeving?
fout a    de Instituten
fout b    het Authenticum
fout c    de Codex
goed d    de Libri Feudorum
15    Een decretale is:
fout a    een besluit van een zogenaamd algemeen concilie
fout b    een uitspraak van Gratianus
goed c    een antwoord van de paus op iemands verzoekschrift
fout d    een vonnis van een kerkelijke rechtbank
16    Het Dictatus Papae van 1075 had tot doel vast te stellen:
fout a    dat de paus machtiger was dan zijn mede-bisschoppen
goed b    dat de paus machtiger was dan de keizer van het Heilige Roomse Rijk
fout c    dat de paus machtiger was dan de koning van Frankrijk
fout d    dat de paus machtiger was dan de patriarch van Constantinopel
17    De zogenaamde 'tweezwaardenleer', waarvan het beeld ontleend is aan Lucas 22:38, had betrekking op de strijd tussen:
goed a    de keizer en de paus
fout b    de keizer van het Duitse Rijk en de koning van Frankrijk
fout c    de paus en de koning van Frankrijk
fout    de keizer van het Duitse Rijk en de keizer van Byzantium
18    Wie afstudeerde als doctor utriusque iuris (doctor in de beide rechten) was afgestudeerd in:
fout a    het Romeinse recht en het natuurrecht
fout b    het natuurrecht en het canonieke recht
fout c    het canonieke recht en het plaatselijke gewoonterecht
goed d    het canonieke recht en het Romeinse recht
19    De standaardglosse op het Corpus Juris Civilis is geschreven door:
fout a    Irnerius
goed b    Accursius
fout c    Azo
fout d    Bulgarus
20    De standaardglosse op het Decretum van Gratianus is van de hand van:
fout a    Bernardus Parmensis de Bottone
fout b    Johannes Andreae
goed c    Johannes Teutonicus
fout d    Johannes Blanosco
21   ±1230 werd er een nieuw juridisch literatuurgenre gentroduceerd: het juridisch handboek. Dit gebeurde met het verschijnen van:
goed a    de Summa Codicis van Azo
fout b    de Glossa Ordinaria van Accursius
fout c    de Decretalen van Gregorius IX
fout d    het Liber Sextus van Bonifacius VIII
22    Het grote bezwaar tegen de onderwijsmethode van de glossatoren, zoals dat door Azo in de inleiding op zijn Summa Codicis verwoord is, was:
fout a    dat de glossatoren de tekst van het Corpus Juris Civilis te ruim uitlegden
fout b    dat de glossatoren de Codex en de Instituten niet behandelden
goed c    dat de glossatoren de verschillende onderwerpen van het recht niet systematisch genoeg behandelden
fout d    dat de glossatoren door hun onderwijs bepaalden waar de rechters zich in de praktijk aan te houden hadden
23    De eerste beoefenaars van het Romeinse recht in de Middeleeuwen staan bekend onder de naam:
goed a    legisten
fout b    humanisten
fout c    commentatoren
fout d    canonisten
24    Volgens de Middeleeuwse rechtsbronnenleer, die ontwikkeld werd door de beoefenaars van het canonieke recht, behoorde dit canonieke recht tot het:
fout a    ongeschreven Goddelijk recht
goed b    geschreven menselijk recht
fout c    geschreven Goddelijk recht
fout d    ongeschreven menselijk recht
25    De universiteit van Bologna dankt haar ontstaan aan:
fout a    een privilege van de paus
fout b    een privilege van de keizer
goed c    de vereniging van de Bolognese studenten
fout d    een besluit van de Bolognese stadsraad
26    Wat wel of niet van het Corpus Juris Civilis in aanmerking kwam om gerecipieerd te worden in het inheemse recht werd in laatste instantie bepaald door:
fout a    de commentaren van Bartolus
goed b    de Glossa ordinaria van Accursius en andere glossatoren
fout c    de Summa Codicis van Azo
fout d    de dicta (gezegden) van Gratianus
27    Op welk van de hieronder genoemde terreinen van het burgerlijk recht heeft de leer van de canonisten een duidelijke breuk teweeggebracht met het Romeinse recht:
goed a    het verbintenissenrecht
fout b    het zakenrecht
fout c    het testamentaire erfrecht
fout d    het rechtspersonenrecht
28    De reden, waarom de kerk door middel van de geestelijkheid het maken van testamenten in de Germaanse rechtswereld geïntroduceerd heeft, is vooral geweest dat zij:
fout a    beducht was voor het zielenheil van de gelovigen
fout b    ruzies tussen de erfgenamen wilde voorkomen
goed c    anders zelf niets uit de boedel van een overledene kon verkrijgen
fout d    geld nodig had voor de bouw van een nieuwe St Pieterskerk
29    Wat betreft het leerstuk van de verkrijgende verjaring huldigden de Romeinen de regel: 'Later opkomende kwade trouw schaadt niet'. Iemand die ten aanzien van een bepaald goed dat hij gekocht had, te weten kwam, dat de verkoper geen eigenaar van dat goed geweest was, behoefde dit goed dus niet terug te geven. De canonisten waren van mening dat de koper het goed in zo'n geval wel moest teruggeven, omdat:
fout a    dit beter was voor de maatschappelijke verhoudingen
fout b    naar hun mening de echte eigenaar altijd voorrang had
fout c    de Romeinsrechtelijke regel uit de tijd was
goed d    de tot inzicht gekomen koper anders immoreel zou handelen
30    De geestelijke vader van het internationaal Privaatrecht (IPR) was:
fout a    Irnerius
fout b    Accursius
goed c    Bartolus
fout d    Hugo de Groot
31    Het adagium 'Nemo jurista nisi Bartolista' (Niemand is jurist of hij is ook Bartolist) geldt ook nog voor de hedendaagse jurist, omdat de Bartolisten:
fout a    geen tekstkritiek duldden
fout b    slecht latijn schreven
goed    gewoon waren de wet ruim uit te leggen
fout d    het internationaal privaatrecht vorm hebben gegeven
32    Van welke rechtsschool is ooit gezegd dat de aanhangers daarvan 'eerder aan de Romeinen hun wetten teruggaven dan dat zij ons wetten aandroegen, die voor onze staatszaken geschikt waren'?
fout a    de glossatoren
fout b    de Bartolisten
fout c    de ultramontani
goed d    de Franse humanisten
33    Een andere term voor het internationaal privaatrecht is:
fout a    natuurrecht
goed b    conflictenrecht
fout c    volkenrecht
fout d    oorlogsrecht
34    Het eerste burgerlijk wetboek voor het Koninkrijk Italië werd ingevoerd in:
fout a    1804
fout b    1836
goed c    1865
fout d    1942
35    Bij de invoering van het huidige burgerlijk wetboek van Italië in 1942 was dat land:
goed a    een koninkrijk
fout b    een republiek
fout c    een onderdeel van Duitsland
fout d    een keizerrijk
36    Het tweede burgerlijke wetboek van Italië draagt het stempel van de partij die bij de invoering van dit wetboek in 1942 aan de macht was. Dit was de partij van de:
fout a    nationaal-socialisten
fout b    christen-democraten
fout c    liberalen
goed d    fascisten
37    De leider van de fascistische partij die in de jaren '30 en '40 van de 20e eeuw in Italië aan de macht was, was:
fout a    Garibaldi
fout b    Cavour
goed c    Mussolini
goed d    koning Victor Emanuel III
38    Dat het huidige Italiaanse burgerlijk wetboek ondanks zijn fascistische oorsprong nog steeds niet door een nieuw vervangen is, is vooral te danken aan:
fout a    de wens van de Italiaanse regering
goed b    de uitleg van de Italiaanse rechters
fout c    een besluit van het Italiaanse parlement
fout d    het aandringen van de Italiaanse president
39    Dat de Byzantijnse keizers zich altijd als de enige rechthebbende op de titel 'keizer der Romeinen' hebben beschouwd, komt doordat:
fout a    Justinianus in 553 Italië inclusief de stad Rome wist te heroveren
fout b    het Byzantijnse recht voortbouwde  op het recht van het oude Rome
fout c    Constantinopel in 336 vanuit Rome gesticht was
goed d    het imperium, dat aan het Romeinse keizerrijk verbonden was, als ondeelbaar gold
40    Een leen dat ook in de vrouwelijke lijn kon vererven, werd in de Middeleeuwen aangeduid als:   
goed a    een spilleleen
fout b    een zonneleen
fout c    een zwaardleen
fout d    een kwaad leen
41    Een 'zonneleen' was
fout a    een leen dat in alle linies vrij vererfbaar was
fout b    een leen dat rechtstreeks van de koning gehouden werd
fout c    een leen dat dat ook door vrouwen gehouden kon worden
goed d    geen leen, maar een goed dat iemands vrije eigendom was
42    In de zogenaamde Libri Feudorum vindt men het leenrecht beschreven van:
fout a    Picardië
goed b    Lombardije
fout c    Normandië
fout d    Ligurië
43    De beoefenaars van het leenrecht werden in de Middeleeuwen aangeduid als:
fout a    canonisten
fout b    legisten
goed c    feodisten
fout d    humanisten
44    Een andere term voor 'achterleen' was:
fout a    hoofdleen
fout b    vrij leen
fout c    gebonden leen
goed d    onderleen
45    Het gezantschap van Liudprand, bisschop van Cremona, naar Byzantium in 968 had tot doel:
goed a    de hand van een Byzantijnse prinses te verwerven voor de zoon van keizer Otto I
fout b    de paus te verzoenen met de patriarch van Constantinopel
fout c    de toestemming van de Byzantijnse keizer te verwerven voor het gebruik van de keizerstitel door Otto I
fout d    de Byzantijnse keizer over te halen genoegen te nemen met de titel 'keizer der Grieken'
 

 

 

 

 

 


 

Ga naar  Hoofdmenu Hogere  van Rechtsgeschiedenis RuG

Deze pagina is een poging de feitelijke toestand weer te geven,
zoals die de maker, R.J.H. Brink,
op bovenstaande
( ... ) genoemde moment bekend was

Aanvullingen en/of suggesties aanbevolen: rjhbrink@hotmail.com

 
Geschiedenis
RuG
Faculteit
Wat doen we?
GOM
Subseciva
Samenwerking Medewerkers
Byzantijnse bibliografie
Studs Tentamen
Caroussel
Adagia
Vakken Strikt wetenschappelijk