1
Bij het Verdrag van Verdun in 843 werd het Karolingse Rijk verdeeld
onder:
a de zoons
van Karel de Grote
b de
voornaamste leenmannen van Karel de Grote
c de
kleinzoons van Karel de Grote
d de
achterkleinzoons van Karel de Grote
2 Na het uitsterven van het geslacht van de Karolingen in West-Francië
werd het koningschap overgenomen door:
a Lodewijk
de Vrome
b Willem de
Veroveraar
c Hugo Capet
d Filips II
Augustus
3
De aversie van de koningen van Frankrijk tegen het Romeinse recht
kwam voort uit:
a hun afkeer
van geschreven juridische teksten
b hun
voorkeur voor het toepassen van gewoonterecht
c hun wens
om alles in ordonnantiën te regelen
d hun vrees
de keizer van het Duitse Rijk als hun meerdere te moeten erkennen
4
Toen het adagium: de koning van Frankrijk is keizer in zijn eigen
rijk, eenmaal ingang had gevonden, was het ook mogelijk de onderdanen te vervolgen wegens:
a
majesteitsschennis
b
koningsmoord
c
hoogverraad
d breken van
de leeneed
5
Bij de Ordonnantie van Montilz-les-Tours van 1454 bepaalde koning
Karel VII dat:
a het
voortaan verboden was aanhalingen uit het Romeinse recht te gebruiken voor het Parlement
van Parijs
b aan de
Parlementen het 'droit d'enrégistrement' en het 'droit de rémonstrance' zou worden
ontnomen
c het
voortaan verboden was Romeins recht te doceren aan de Sorbonne, de universiteit van Parijs
d de
plaatselijke gewoonterechten in Frankrijk opgetekend moesten worden en opgezonden naar de
koning ter goedkeuring
6
Bij homologatie gaat het om:
a het
verlenen van een immuniteit
b het doen
van leenhulde
c
goedkeuring van opgetekende costumen
d het
gelijktrekken van koninklijke ordonnanties
7
Niet alleen in Frankrijk is ooit een homologatiebevel uitgevaardigd,
maar ook in een ander Europees land. Dat was:
a
Zwitserland
b Engeland
c Nederland
d Portugal
8
De voornaamste taak van de Franse parlementen was:
a het
uitvaardigen van wetten
b het
spreken van recht
c het
goedkeuren van de begroting
d het
toestemmen in het heffen van belasting
9
Een 'arrêt de règlement' was:
a een vonnis
dat een rechtsregel bevat met algemene gelding
b een
uitspraak van de koning van Frankrijk zelf
c een vonnis
tot vaststelling van de bijzondere rechten van burgers
d een
uitspraak in een geschil tussen kooplieden
10
Als het 'gemene recht' van het 'Pays des coutumes' (het noordelijk
deel van Frankrijk) werd op den duur erkend:
a het recht
van de koninklijke rechters
b de Coutume
de Paris
c het
Romeinse recht
d het Grand
Coutumier de Normandie
11
Het werk 'Le droit commun de la France et la Coutume de Paris,
réduits en principe', dat verscheen in 1747 is geschreven door:
a François
Bourjon
b Charles du
Moulin
c François
Rabelais
d Jacques
Cujas
12
De enige Franse natuurrechtsleraar van betekenis was:
a François
Hotman
b
Montesquieu
c Jean Domat
d Voltaire
13
De mos gallicus van de Franse humanisten wordt gekenmerkt door:
a het
schrijven van uitvoerige glossen op het Corpus Juris Civilis
b een ruime
interpretatie van het Corpus Juris Civilis
c een
historisch-literaire benadering van het Corpus Juris Civilis
d het
streven naar codificatie van het costumiere recht
14
Tussen 1667 en 1682 vaardigde koning Lodewijk XIV een aantal
belangrijke ordonnanties uit. Eén daarvan droeg de bijnaam Code Savary, naar de maker
ervan. Dit was:
a de
Ordonnance du Commerce
b de
Ordonnance de la Marine
c de
Ordonnance civile pour la Reformation de la Justice
d de
Ordonnance sur la procédure criminelle
15 In 1788 beval de toenmalige koning van Frankrijk, Lodewijk XVI, de
Staten-Generaal van Frankrijk bijeen te laten komen. Dit gebeurde omdat:
a de koning
tot codificatie van het Franse recht wilde overgaan
b Frankrijk
geconfronteerd werd met een dreigend staatsbankroet
c de koning
afstand van de troon wilde doen ten behoeve van zijn zoon
d Frankrijk
in oorlog was met Engeland over de Franse koloniën
16
Bij de Eed op de Kaatsbaan op 20 juni 1789 zwoeren de leden van de
zogenaamde derde stand:
a niet
uiteen te gaan voordat Frankrijk een republiek was geworden
b niet
uiteen te gaan voordat het Franse recht gecodificeerd was
c niet
uiteen te gaan voordat alle heerlijke rechten waren afgeschaft
d niet
uiteen te gaan voordat Frankrijk een grondwet had
17
De 26e augustus 1789 was een belangrijke dag in de
geschiedenis van de Franse revolutie, omdat op die dag:
a de
Bastille werd bestormd
b de
Assemblée Constituante (de Grondwetgevende Vergadering) werd opgericht
c de feodale
rechten werden afgeschaft
d de
Déclaration des droits de l'homme et du citoyen (Verklaring van de rechten van de mens en
van de burger) werd aangenomen
18
In de Déclaration des droits de l'homme et du citoyen (Verklaring
van de rechten van de mens en van de burger) van 1789 werd o.a. de onschendbaarheid van de
eigendom neergelegd. Dit recht was reeds als 'heilig' omschreven door:
a Talleyrand
b Beccaria
c Rousseau
d
Montesquieu
19 In de Déclaration des droits de l'homme et du citoyen (Verklaring van de
rechten van de mens en van de burger) van 1789 werden o.a. enkele ideeën van Jean Jacques
Rousseau opgenomen. Eén daarvan was:
a het
legaliteitsbeginsel
b de
scheiding van machten
c de
onschendbaarheid van de eigendom
d de
gelijkheid van de burgers voor de wet
20
Bij de 1e grondwet van Frankrijk, die op 14 september
1791 werd ondertekend door de koning, werd dit land:
a een
republiek
b een
constitutionele monarchie
c een
statenbond
d een
dictatuur
21
Op 27 juli 1794 kwam in Frankrijk een eind aan de zogenaamde Terreur
(het Schrikbewind), doordat de leider daarvan gevangen werd genomen. Dit was:
a Lodewijk
XVII
b Maximilien
Robespierre
c Jean
Jacques Régis de Cambacérès
d Georges
Jacques Danton
22
De eerste ontwerpen voor een Frans burgerlijk wetboek zijn gemaakt
door een commissie onder leiding van:
a
Jacqueminot
b
Denis-François Tronchet
c Jean
Jacques Regis de Cambacérès
d Jacques
Maleville
23
Cambacérès bleek een ongelukkig wetboekontwerper te zijn. Keer op
keer werd een door hem ingediend ontwerp afgewezen. Zijn derde ontwerp sneuvelde omdat
het:
a nog teveel
paste bij de situatie van de constitutionele monarchie
b veel te
leerstellig was
c veel te
radicaal en te revolutionair was
d doorkruist
werd door de staatsgreep van Napoleon Bonaparte
24
De commissie voor het ontwerpen van een codificatie van het
burgerlijke recht, die door Napoleon in augustus 1800 werd ingesteld, bestond uit vier
leden. Twee daarvan kwamen uit het 'Pays de droit écrit' en twee uit het 'Pays des
Coutumes'. Deze laatsten waren:
a
Bigot-Préameneu en Tronchet
b
Bigot-Préameneu en Maleville
c Portalis
en Tronchet
d Maleville
en Portalis
25
Jean Etienne-Marie Portalis, één van de leden
van de door Napoleon in 1800 ingestelde codificatie-commissie, is bovendien bekend
geworden als:
a tweede
consul
b voorzitter
van de raad van 500
c schrijver
van het 'Discours preliminaire' bij het ontwerp voor de Code Civil
d verdediger
van koning Lodewijk XVI in diens proces voor het tribunaal
26 In zijn 'Discours Préliminaire' rekent Portalis, één van de leden van
de in 1800 door Napoleon ingestelde codificatie-commissie, af met een aantal hooggespannen
verwachtingen ten aanzien van deze en andere codificaties. Hieronder worden er vier
genoemd. Eén ervan is niet door Portalis behandeld, namelijk:
a de
verwachting dat zo'n wetboek voor iedereen te begrijpen is
b de
verwachting dat een goed wetboek de advocaten brodeloos maakt
c de
verwachting dat de rechter het wetboek zonder interpretatie zou kunnen toepassen
d de
verwachting dat het wetboek alles zal regelen
27
Naar men zegt is Napoleon, toen nog 1e consul, bijzonder
in het codificatieproject geïnteresseerd geweest, met name in twee onderwerpen van het
burgerlijk recht. Dit waren:
a
geboorteaangifte en vaderschap
b eigendom
en overeenkomsten
c verjaring
en huwelijk
d adoptie en
echtscheiding
28
Toen de Code civil in 1804 werd aangenomen, was Frankrijk:
a een
republiek
b een
koninkrijk
c een
keizerrijk
d een
dictatuur
29
De Franse codificatie-commissie die in 1800 door Napoleon werd
ingesteld, heeft voor de aan het Romeinse recht ontleende regels vooral gebruik gemaakt
van de geschriften van:
a
Montesquieu
b Domat
c Dumoulin
d Pothier
30
De systematiek van de Franse Code civil is ontleend aan:
a het
costumiere recht
b het
natuurrecht
c het
canonieke recht
d het
Romeinse recht
31
Bij het voorbereiden van de invoering van de Code civil ontstond een
discussie tussen staatsraad Cambacérès en commissielid Maleville. Het onderwerp van deze
discussie was:
a het
exclusief verklaren van de Code civil
b het
vaststellen van de invoeringsdatum van de Code civil
c het
vaststellen van een overgangsregeling wat betreft het geldende recht
d de
invoering van de Code civil in de Franse koloniën
32
De regel dat een schenking herroepen kan worden, indien de schenker
later nog een kind krijgt, neergelegd in art. 960 Code civil, is voor het eerst in
Frankrijk tot recht verklaard in:
a een
koninklijke ordonnantie
b een arrêt
de règlement
c een regel
van Romeins recht
d een wet
uit de tijd van de Franse revolutie
33
Het centrale thema van de Code civil is:
a de
overeenkomst
b het gezin
c de
eigendom
d de
verjaring
34
De reden waarom Napoleon zichzelf kroonde, was om aan te tonen dat
hij:
a als keizer
boven de paus stond
b machtiger
was dan de keizer van het Duitse Rijk
c het ware
staatshoofd van Frankrijk was
d een eigen
dynastie ging vestigen
35
Aan het eind van zijn leven was Napoleon van mening dat zijn
grootste prestatie gelegen was in:
a de creatie
van een eigen dynastie
b het
ondernemen van de veldtocht naar Egypte
c het winnen
van de slag bij Jena
d de
totstandbrenging van de Code civil
36 In welk van de hieronder genoemde landen buiten Frankrijk is de Code
civil ook nog tot vandaag de dag van kracht?
a Roemenië
b Italië
c België
d Spanje
37
In welke staat van de U.S.A. geldt een wetboek dat genspireerd is op
de Code civil?
a California
b Louisiana
c Florida
d Missisippi
Ga naar
van
Rechtsgeschiedenis RuG
Deze pagina is een poging de
feitelijke toestand weer te geven,
zoals die de maker, R.J.H. Brink,
op bovenstaande ( ... )
genoemde moment bekend was